Visteelt gaat de veeteelt achterna: het neemt enorm toe. ‘Maar visteelt gaat de wereld niet voeden’, zegt Jaap van der Meer. Hij geeft een verrassend inkijkje in de voedselketen op zee. ‘Haring en tonijn zijn ecologisch gezien wat leeuwen en wolven op het land zijn. We kunnen beter laag in de voedselpiramide oogsten.’

Jaap van der Meer is bijzonder hoogleraar Mariene voedselproductie bij WUR. Hij verzorgde eind 2022 op de VU een college bij de cursus over de urgentie van een duurzaam voedselpatroon bij Hovo Amsterdam aan de VU. Naar aanleiding van zijn Nature Food-artikel Limits to food production from the sea (2020).
***

Dat onze almaar groeiende vleesconsumptie niet duurzaam is, weten veel mensen inmiddels. Maar hoe zit het met vis? Is er een duurzame manier om zo veel mogelijk te oogsten uit zeeën en rivieren? Goed om bij stil te staan, want steeds meer vissen worden landbouwhuisdieren. In de grafiek hiernaast is te zien hoe visteelt in zout en zoet water inmiddels de helft van de wereldwijde visconsumptie uitmaakt. ‘Op het land hebben we ernstige fouten gemaakt’, zegt Jaap van der Meer. ‘Wat kunnen we daarvan leren?’
De fouten op het land
In het openingscollege leerden we iets over deze fouten. Een groot probleem van landbouwhuisdieren op land is dat ze heel veel eten. Naast gras en reststromen voeren we 40 procent van de wereldgraanoogst aan vee, en 70 procent van de soja-oogst. Daarvan wordt slechts 15 procent melk, ei en vlees. We hadden al dat graan en die soja dus beter meteen zelf kunnen opeten, aangezien er tot 2050 tweemaal zo veel vraag naar voedsel is als nu. De prijzen stijgen al een tijd, de oorzaak is naast een groeiende wereldbevolking dat we per persoon steeds meer en luxer (lees: meer vlees) eten.

We eten veel vis die hoog in de voedselketen zit
Als je de vissen die mensen veel eten vergelijkt met kippen, koeien en varkens, valt iets belangrijks op. Terwijl het vlees dat wij eten van dieren komt die (hoofdzakelijk) plantaardig eten, eten we het liefst vissoorten die zelf ook vis eten. Van der Meer: ‘Op het land zijn er drie voedselniveaus: planten, planteneters en vleeseters. In zee zijn wel vijf van zulke trofische niveaus. Een haring zit op het niveau van een leeuw of een wolf.’ Haringen eten het wat grotere plankton, zoals kleine kreeftjes, garnalen en ook wel kleine vissen uit het tweede trofische niveau. Maar boven die haring vormen bijvoorbeeld zalm en zeebrasem nog een vierde niveau en tonijn zit in niveau vijf. Op het land zou in niveau vijf een wolven- en leeuweneter moeten zitten. Die bestaat niet, omdat er te weinig wolven en leeuwen zijn.
Een heel andere voedselpiramide in zee
Dat er veel meer haringen dan wolven zijn, komt doordat de voedselpiramide in water heel anders is dan op land, legt Van der Meer uit. ‘Planten op het land zijn voor een groot deel oneetbaar voor dieren. Kijk maar naar al die herfstbladeren bijvoorbeeld. Veel plantenmassa wordt verteerd door micro-organismen.’ Op zee is de productie van plantaardig materiaal veel kleiner, maar het wordt wel bijna allemaal opgegeten door plantenetende dieren. ‘Per trofisch niveau gaat er in het water veel minder massa verloren.’
We hebben van kweekzalm een soort kip gemaakt
Wij vissen dus hoog in de zee-voedselketen, terwijl ons vlees van lager in de keten komt en hoofdzakelijk plantaardig eet. Dit verschil heeft grote consequenties voor de betekenis van de drastisch toegenomen visteelt. Veeteelt is al vreselijk inefficiënt, met slechts 15 procent van het voer dat wordt omgezet in voedsel. Vis kweken die zelf ook dierlijk eet – veelal bijvangst van vissers die is verwerkt tot vismeel – is dan logischerwijs nog veel inefficiënter. Van der Meer: ‘Tegenwoordig voeren we ze bij met soja. We hebben van kweekzalm ecologisch gezien een soort kip gemaakt.’ Dat scheelt iets, maar die soja komt vaak uit landbouwgebieden waarvoor tropisch regenwoud is omgekapt, dus duurzaam is het allemaal niet. De laatste jaren is ook de insectenkweek ten behoeve van vee- en visvoer in opkomst. Daarover meer in het college van Arnold van Huis, uit de collegeserie van 2024. Van der Meer: ‘De zalmindustrie is een luxe voor rijke mensen, terwijl er een wereldvoedselprobleem is.’

Oogst liever laag in de voedselketen
Duurzaam eten uit zee moet heel anders, volgens Van der Meer. ‘Je kunt het beste zo laag mogelijk in de voedselketen oogsten. Dan gaat er zo weinig mogelijk energie verloren.’ We hebben in deze cursus ook geleerd dat we het beste voornamelijk plantaardig kunnen eten. Nederland is begonnen met zeewierkweek tussen de windmolens op de Noordzee, maar Van der Meer gelooft er niet in. ‘Anders dan maïs, rijst of aardappelen is zeewier is binnen een paar dagen rot. Je moet het snel drogen en dat kost veel energie.’ In de Oosterschelde wordt sinds 2011 zeewier gekweekt, maar een bloeiende zeewierkweeksector komt niet echt van de grond. ‘Misschien is dat maar goed ook, want de mosselcultuur kan weleens te lijden krijgen van grootschalige zeewierkweek. Zeewier concurreert namelijk met fytoplankton en dat is het voedsel van de mossel.’

Schelpdieren lijken een slimmere keus dan zeewier
Terwijl mosselen en andere schelpdieren nu juist wel een verstandige voedselbron kunnen zijn volgens Van der Meer. Slechts één niveau hoger in de voedselketen dan planten en gemakkelijker te conserveren. Al plaatst hij ook een kanttekening: ‘De vraag is wel of grootschalige kweek de voedingsstoffenbalans in zeeën en rivieren niet uit balans brengt.’
Dat moet verder onderzoek uitwijzen, maar deze Hovo-cursist weet eventjes genoeg. De groeiende viskweek is geen duurzame (en vaak ook geen diervriendelijke) oplossing voor het voeden van steeds meer menselijke monden. Beleidsmakers kunnen beter inzetten op matiger en meer plantaardig eten. Als ze daar vol voor zouden gaan, zou het verrassend goed lukken. Dat leerden we in het college van Van der Meers WUR-collega Muriel Verain: Nederlanders makkelijk beter laten eten? Kan gewoon.
> Voor een kilo kweekzalm is zes kilo voer nodig: wilde vis en soja. Allebei met grote nadelen voor mens en natuur. Lees het rapport van Feedback EU over de schade van massale viskwekerijen.
Dit artikel is onderdeel van een serie verslagen van de tweejaarlijkse cursus over de urgentie van duurzame voeding van Harry Aiking bij Hovo Amsterdam aan de VU. Ik maak over elk college een artikel, omdat ik geïntrigeerd ben door het feit dat veel milieuproblemen samenhangen met ons voedselpatroon. Op mijn pagina Gezond & duurzaam voedsel staan alle artikelen.
heel goed dat mensen hun eten zo laag mogelijk uit de voedselpyramide halen, schimmels, planten, slakken, sprinkhanen e.d. laat genoeg over voor de dieren die zich daar ook mee voeden. maak daarbij de hele vleesector grondgebonden en met minstens 15 % BOSwaar eerder grasland of akkkerland was. herbebossen is de belangrijkste oplossing tegen klimaatverandering zorg dat er meer boeren kunnen leven door minder tussenhandel korte ketens komen, boeren die kruidenrijk grasland omarmen en meer peulvruchten verbpuwen.