Ook in het water-college in de collegereeks over een duurzaam voedselsysteem rijst het beeld dat de mensheid de veeteelt écht moet matigen. De notenteelt trouwens ook. Een op de acht mensen heeft wereldwijd te maken met waterschaarste, klimaatverandering vergroot dit probleem.
Een college over die paar promille van het water op aarde dat we gebruiken voor voedselproductie, industrie en in het huishouden. Hydrologe Ted Veldkamp leert ons over de waterkringloop, over waterschaarste en over uitdagingen en kansen rond voedselvoorziening om die schaarste tegen te gaan.
We praten over 45.000 kubieke km water
Maar 2,5 procent van al het water op aarde is zoet en daarmee in principe bruikbaar. Daarvan zit weer 70 procent vastgevroren in ijskappen en permafrost – nog wel althans. Het meeste van de resterende hoeveelheid zit zo diep in de ondergrond grond dat we er moeilijk bij kunnen. Van al het water op aarde is uiteindelijk maar 1 procent van het zoete water, dus 0,025 procent van ál het water, voor menselijk gebruik beschikbaar via meren of rivieren, regenwater of bereikbaar grondwater.
Het beschikbare zoete water, dus exclusief het water diep onder de grond, bedraagt 45.000 kubieke kilometer. Daarvan gebruiken we maar 1 procent. Toch heeft een op de acht mensen te maken met grote waterschaarste, doordat het water niet op het juiste moment op de juiste plek beschikbaar is. Dat heeft hongersnood en politieke instabiliteit tot gevolg. Zo speelde waterschaarste waarschijnlijk een rol bij de Arabische Lente, de opstanden vanaf 2010. Andersom is politieke instabiliteit trouwens ook vaak een oorzaak van waterschaarste, vertelt Veldkamp, want instabiliteit belemmert de aanleg van goede (water)infrastructuur.
Voor maar liefst de helft van de mensheid is water niet altijd vanzelfsprekend beschikbaar. Zelfs in Nederland zijn we ermee bekend: 2018 was het droogste jaar sinds 1976. Rivieren stonden laag, boeren mochten niet irrigeren, oogsten mislukten en groente en fruit werden duurder.

De watercyclus
De watercyclus bestaat uit vier componenten:
> neerslag
> verdamping
> grondwater (ondiep en dieper verdeeld over aquifers die we wel of niet kunnen oppompen en die soms in duizenden jaren tijd gevormd zijn)
> stromend water in rivieren, meren en door de ondergrond.
Gedachteoefening: wat doet houtkap met de watercyclus? Als bos bijvoorbeeld akker wordt, daalt het waterbergend vermogen. De verdamping uit die bomen ben je kwijt, de lucht wordt droger en er komt minder neerslag. Gevolg: verdroging. Volgens dit principe zijn er plannen om gebieden ten zuiden van de Sahara te vergroenen om meer neerslag te verkrijgen en verwoestijning tegen te gaan.
Nog zo’n gedachtegang: wat betekent verstedelijking, oftewel meer asfalt en bestrating voor de watercyclus? De grond kan minder water opnemen. Na een flinke bui stroomt meer water weg via rivieren naar zee, een stedelijke omgeving kan maar weinig water vasthouden.
Ook klimaatverandering heeft invloed op de watercyclus: een stijgende temperatuur doet de verdamping toenemen. Neerslagpatronen veranderen, zo krijgen bijvoorbeeld zuidelijk Europa en zuidelijk Afrika te maken met minder neerslag en, door de hogere temperatuur, méér verdamping. Het aanwezigen bodemwater neemt er dus af, met grote gevolgen voor landbouw en natuur.
Oplossingen en kansen
Veldkamp ziet oplossingen en kansen in technieken om lokaal het water beter vast te houden, om efficiënter te irrigeren en om op plekken waar dat geen kwaad kan, grondwater op te pompen. Maar met twee opvallende afbeeldingen laat ze zien dat er meer te winnen is met een andere oplossing, die de deelnemers aan deze cursus bekend in de oren klinkt.
De eerste afbeelding laat zien hoe bizar groot het verschil is in waterverbruik bij het produceren van rundvlees en groente. Meer dan 15.000 liter water voor een kilo rundvlees. Dat komt omdat een koe per kilo bieflap vele kilo’s gras, soja of maïs moet eten, die eerst weer moeten worden verbouwd. Eten wij die maïs meteen zelf op, dan scheelt dat zo’n 90 procent water. Het watergebruik bij notenteelt is ook schrikken: meteen onder rundvlees en nog boven schapen- en geitenvlees met bijna tienduizend liter per kilo. Melk is vanuit water-perspectief dan weer net zo zuinig als fruit.

Daar komt nog eens bij dat de plekken op aarde waar die water-verslindende teelten plaatsvinden niet altijd de plekken zijn waar water in overvloed is. Neem Australië, waar de bosbrand nog helder op ons netvlies staat. Een droog land, maar het exporteert desondanks enorme hoeveelheden water via vlees en melk. Zulke droge, maar rijke landen zoals ook Californië waar onder meer veel cashewnoten vandaan komen, pompen voor deze teelt ongebreideld grondwater op en houden er geen rekening mee dat dat niet duurzaam is. De grondwaterstand daalt er steeds verder.

Waterhandel
Op een wereldkaart laat Veldkamp zien hoe de waterstromen er wereldwijd uitzien. Europa importeert enorm. In Nederland gebeurt dat bijvoorbeeld via veevoer dat we gebruiken om de tweede landbouwexporteur ter wereld te zijn. Na de VS waar wij dus weer veel soja en maïs als veevoer vandaan halen.
Op die manier heeft Nederland een grote water-voetafdruk. Door voedsel, maar ook via kleding en spullen. Het watergebruik in de landbouw is echter de grootste stijger wereldwijd, dus het is belangrijk om daaraan aandacht te geven.

In de colleges over stikstof, gezondheid en energie was de conclusie steeds dat we in het welvarende westen met vlees moeten minderen, en beter met voedselverspilling moeten omgaan. Veldkamp sluit zich hierbij aan: ‘Verandering van dieet is een belangrijke oplossing, de vleesproductie kost heel veel water.’
op mijn webpagina riannelindhout.nl/gezond-duurzaam-voedsel publiceer ik verslagen van alle colleges van de HOVO-cursussen over een duurzaam voedselpatroon die ik volg aan de Vrije Universiteit Amsterdam.