Blijvend actueel | Twee jaar geleden was ik bij een college over stikstof van Jan Willem Erisman. Ik had beloofd er een verslag van te schrijven. Maar de tijd vervloog en steeds wilde ik nóg een actuele ontwikkeling in de stikstofcrisis afwachten.
Een paar keer dacht ik dat de oplossing nabij was. Maar hoewel er heel veel nieuws was – twee rapporten van Johan Remkes, een stikstofkaart, een miljardenfonds – kwam er geen enkele structurele oplossing van de grond. Sinds we in mei 2019 spreken over de ‘stikstofcrisis’ is de uitstoot van stikstof amper verminderd.
Memorabele dag
Het was een memorabele dag, dacht ik destijds: 29 mei 2019. Toen veegde de Raad van State de PAS-regeling van tafel, die erop neerkwam dat je zo veel stikstof mocht uitstoten als je wilde, zolang je het ergens en ooit maar weer zou compenseren. Omdat er van dat compenseren weinig terecht kwam, mocht PAS niet meer leiden tot toestemming voor activiteiten die stikstof uitstoten. Nederland ging ‘op slot’: belangrijke bouwprojecten konden niet doorgaan vanwege stikstofuitstoot. Premier Mark Rutte nam het tot dan toe (van corona had nog niemand gehoord) ‘moeilijkste besluit uit zijn loopbaan’: we moesten – overdag althans – maximaal 100 km per uur gaan rijden op de snelweg in plaats van 130.
Er kwamen alleen 70 praatgroepen
De Nederlandse veeteelt – grootste uitstoter van stikstof die in de eigen omgeving terecht komt – kwam (extra) ter discussie te staan. Helaas leidde dat tot nu toe alleen tot polarisatie en niet tot oplossingen. Drie jaar later waren er maar liefst 70 praatgroepen over stikstof. ‘Dat lijkt me rijkelijk veel,’ zei Jan Willem Erisman tegen EenVandaag. Erisman is hoogleraar Milieu en Duurzaamheid aan de Universiteit Leiden, maar wordt ook wel stikstofprofessor genoemd. ‘Ik vraag me af of het allemaal wel zo nuttig is.’
Inmiddels kunnen alle plannen die de provincies afgelopen oktober zouden presenteren de prullenbak in. Er is ook geen geld meer voor: het fonds van 24 miljard euro dat het kabinet Rutte IV had gereserveerd om de boeren te helpen verduurzamen, is van tafel. Niet dat Erisman voorzag dat die miljarden het probleem zouden oplossen. In het college zei hij: ‘Van het stikstoffonds was 20 miljard gereserveerd voor het opkopen van bedrijven. Dat is geen oplossing, boeren moeten juist toekomst krijgen.’ Hoe dan ook, we zijn zo goed als terug bij af. Zelfs de maximumsnelheid van 130 km per uur op de snelweg had het huidige kabinet het liefst weer volledig ingevoerd. De nieuwe landbouwminister, Femke Wiersma van de Boer Burger Beweging, begint weer helemaal opnieuw.
En een mestcrisis
Inmiddels is er ook een mestcrisis bij gekomen. Wist u dat een gezonde Hollandse koe gemiddeld bijna 9000 liter melk per jaar geeft? En 26.000 liter poep en plas? Een derde van Nederlands landoppervlak bestaat uit koeiengras en uit het buitenland soja en ander voer. We exporteren enorm veel vlees en zuivel. Maar al die mest blijft achter. Gebruiken voor bemesting lijkt een mooie kringloop. Maar voerimport uit het buitenland leidt tot meer mest dan we zelf kunnen gebruiken. En we gebruiken ook nog heel veel kunstmest. Naar verwachting heeft Nederland in 2026 Honderdduizenden vrachtwagens per jaar mestoverschot.
De wereld voeden doen we juist niet
Veel beter kunnen we van soja meteen sojaburgers maken en niet meer 70 procent van de wereldoogst aan vee voeren. Van alles wat vee opeet, verandert 85 procent in ammoniak- en methaanemissies. Bouwen we deze omweg via een koe af, dan kunnen vele soja-akkers weer regenwoud worden. Nederland hoeft dan geen mestput meer te zijn. Er lopen alleen koeien op stukken grasland die verder nergens geschikt voor zijn, maar wel mooi om te zien.

We moeten het met zijn allen doen
Dit is niet iets wat de boeren alleen moeten realiseren. Dat is financieel onmogelijk. Erisman, die al decennialang onderzoek doet naar stikstof, probeert juist uit te leggen dat we het met zijn allen moeten doen. Het begint wel bij boeren, maar banken, supermarkten en consumenten hebben ook een sleutelrol. Erisman ging wél aan de slag om echt iets te veranderen. De zeven koeienboeren van Schiermonnikoog deden onder zijn begeleiding allemaal een deel van hun koeien weg. Ze hielden hun inkomen op peil door samen kaas te gaan maken. Van het speciaal ontwikkelde kaasmerk Van Schier. Ze verminderden hun stikstofuitstoot met 40 procent, het dubbele van de eis die de Provincie Groningen had gesteld. Klinkt mooi, en dat is het ook. Maar Erisman voelt ook teleurstelling. Ik las zijn boek De melkveerevolutie – de lessen van de landbouwtransitie op Schiermonnikoog. Het hele traject duurde wel zeven jaar en het dreigde herhaaldelijk te mislukken. Er was veel onderling vertrouwen bij deelnemende boeren nodig, allerlei expertise en geld om het kaas maken en verkopen mogelijk te maken.
We kunnen een gidsland worden
Maar het kán dus wel. Nederland had als eerste land een stikstofcrisis, maar het probleem is groter. En het bestaat niet sinds 2019, het is er al sinds het opkomen van de intensieve veehouderij. Dus zo’n veertig, vijftig jaar. Het wachten is op beleidsmakers die het probleem begrijpen en uitleggen aan kiezers. Zodat ook die kiezers er helemaal achter staan het probleem voor eens en altijd op te lossen.
Wij kunnen een gidsland worden als we onze schouders eronder zetten. Dus of je nu boer bent, burger, of aan het Binnenhof opereert: informeer je over het stikstofprobleem en de oplossing ervan. Hieronder het college van Jan Willem Erisman in 20 punten – met hier en daar een kleine actuele aanvulling.
***

Jan Willem Erisman (1961) is hoogleraar Milieu en Duurzaamheid aan de Universiteit Leiden. Daarnaast is hij sinds 2023 voorzitter van de Wetenschappelijke Klimaatraad, die het kabinet gevraagd en ongevraagd onafhankelijk adviseert over klimaatbeleid. Al bijna 40 jaar houdt hij zich bezig met stikstofuitstoot en -neerslag en hij wil helpen die te verminderen. De ‘stikstofprofessor’ geeft vaak duiding en uitleg in de media. Eind 2022 verzorgde hij voor HOVO Amsterdam een college binnen de cursus Een eenvoudige doch duurzame maaltijd?
***
1. Bruikbare stikstof is van nature schaars
De lucht bestaat voor 78 procent uit stikstof (N2). Dat bestaat uit twee stikstofatomen die zo stevig aan elkaar zitten dat het bijna nergens mee reageert. Van nature kunnen alleen bliksemontladingen en sommige bacteriën die binding verbreken. Dat is van levensbelang. Alle organismen hebben namelijk reactief stikstof nodig, in de vorm van met name nitraat (NO3), ammoniak (NH3) of ammonium (NH4). De soortenrijkdom op aarde is mede ontstaan door een gebrek aan stikstof: veel natuurlijke processen en interacties tussen organismen zijn erop gericht om stikstof te binden, te bewaren en uit te wisselen.
2. Tot we het zelf gingen maken
Alles werd anders toen Fritz Haber en Carl Bosch in 1909 het Haber-Bosch-proces ontwikkelden. Daarmee kan de industrie ammoniak maken uit stikstofgas. Je kunt met dit proces springstof maken en het is een belangrijke basisstof in de chemische industrie. Maar er wordt vooral enorm veel kunstmest mee gemaakt. Dat kost veel energie (denk aan die bliksem). Die energie komt vooral uit aardgas, wat tegenwoordig dan ook meestal de belangrijkste grondstof is voor kunstmest.

3. Sindsdien groeit de wereldbevolking
Sinds de uitvinding van kunstmest, groeit de wereldbevolking explosief. Als we zouden stoppen met kunstmestproductie, konden we maximaal 3-4 miljard mensen voeden. We zijn nu met 8 miljard.
4. Schaalvergroting werd het devies
Sinds 1840 was landbouwbeleid gericht op meer productie om de economie te stimuleren. De schaalvergroting, met minder menselijke arbeid en meer machines, zette in. Na de Tweede Wereldoorlog zei landbouwminister Sicco Mansholt: ‘Nooit meer een hongerwinter.’ Hij maakte zich binnen Europa sterk voor schaalvergroting en modernisering om altijd voldoende voedstel te kunnen produceren, tegen een lage prijs. Dat lukte, maar tegen welke echte prijs?
5. Er kwamen steeds minder boeren
In 1950 waren er 410.000 boeren- en tuindersbedrijven in Nederland. Nu nog maar ongeveer een tiende daarvan, terwijl nog altijd zo’n twee derde van ons landoppervlak (54% van het totale grondgebied) landbouwgrond is. Een boer uit 1950 had minder opbrengst op een kleiner stukje land, maar was feitelijk ook natuurbeheerder. Op zijn land was het stampvol vogels en insecten.
6. Kunstmest is snackbarvoer
Kunstmest is snackbarvoedsel voor de bodem. Het schakelt de biodiversiteit uit: schimmeldraden en ander bodemleven verdwijnen, waardoor de bodem minder mineralen vasthoudt. De landbouw weet dat. Het is de wet van de afnemende meeropbrengst: hoe meer (kunst)mest, hoe meer van die mest uitspoelt. Het komt via het water in de natuur terecht – samen met de stikstofdeken uit transport en industrie. Daar profiteren snelgroeiende bramen en brandnetels ervan. Zij concurreren langzaam groeiende planten weg. Zo verdwijnen hele bos-ecosystemen.
7. Vooral anderen maken winst en hebben macht
De boeren in Nederland maken samen een omzet van 10 miljard euro, waarvan je eigenlijk 6,5 miljard moet aftrekken omdat de landbouw ook kosten veroorzaakt in de vorm van milieu- en gezondheidsschade door vermesting en vervuiling door bestrijdingsmiddelen. Al het voedsel dat Nederlandse boeren en tuinders produceren, komt via fabrikanten en leveranciers terecht bij vijf inkoopkantoren. Die exporteren 75 procent ervan en maken een omzet van 40 miljard euro. Ze hebben veel macht. Als de appels in Nieuw-Zeeland goedkoper zijn, halen ze daar appels; jammer voor de Nederlandse tuinder. Bizar: een gemiddelde hap eten heeft 30.000 kilometer afgelegd. Zo gaan biggen uit Nederland naar Spanje en groeien daar op. Ze komen terug voor de slacht in Nederland en gaan naar Italië om terug te komen als Parmaham in de Nederlandse supermarkt.

8. De boeren zitten klem
Als boeren meer produceren, maken vooral andere partijen meer omzet. Het verdienmodel van de zogeheten ketenpartijen is er op gericht dat zij meer verdienen als de boer meer produceert. Een boer heeft maar kleine marges. Die marges worden steeds groter verderop in de keten, waar hij smaller wordt in het plaatje hierboven. Boeren zijn meestal alleen op papier rijk. Een gemiddeld melkveebedrijf heeft 3 miljoen op de balans, 300.000 euro omzet, maar slechts 30.000 euro inkomen. Daarvan komt ook nog een derde uit landbouwsubsidie. Boeren weten dat zij de bodem uitputten met hun kunstmest en zware machines, en ook dat ze steeds meer last krijgen van slechte waterkwaliteit, extreem weer, droogte en verzilting. Hun kosten stijgen daardoor. Maar zolang dit systeem niet verandert – lees: zolang zij niet meer geld krijgen voor hun producten – kunnen zij niet uit de voeten met maatregelen die hen dwingen tot minder kunstmestgebruik of een kleinere veestapel. De boeren zitten klem in de keten zoals die nu is.
9. En de consument?
Profiteert de consument wél van de moderne voedselketen? In 1850 gaf een gezin 70 procent van het inkomen uit aan voedsel. In 1950 was dat nog 39 procent, in 1980 16 procent en in 2022 was het 11 procent.
10. Waarom een stikstofcrisis?
Nederland is het eerste land waar stikstof tot een crisis leidde, vanwege gerechtelijke uitspraken (Raad van State). De achterliggende reden is dat de natuur in Nederland in slechte staat is en ons land zich niet houdt aan bindende afspraken de we met Europa hebben gemaakt over het beschermen van natuur. Sinds 1979 is er de Vogelrichtlijn, in 1992 kwam de Habitatrichtlijn en we wezen zelf 162 Natura-2000-gebieden aan waar de natuur op peil moest blijven. Maar de recente natuurherstelwet legt alleen nog een inspanningsverplichting op, geen resultaatverplichting.

11. De uitstoot daalde, maar niet genoeg
Door betere technieken is de stikstofuitstoot sinds 1990 gedaald. Maar het is nog steeds veel te veel. De Nederlandse intensiteit is uniek in Europa: door de vele mensen, hun transport en de enorme veedichtheid. Op elke Nederlander is ongeveer ¼ koe, 0,6 varken, 8 kippen, ½ auto en jaarlijks 14 kilo kunstmest.
12. De landbouw stoot de meeste stikstof uit
Van de Nederlandse stikstofdepositie komt 41 procent uit de landbouw (waarbij zo’n vijf bedrijven de grootste piekbelasters zijn), 35 procent uit het buitenland (maar wij exporteren veel meer dan er binnenkomt), 11 procent uit verkeer en scheepvaart, 8 procent uit industrie en 4 procent uit huishoudens (schoonmaakmiddelen en poep van huisdieren).
13. Net als economische modellen zijn er stikstofmodellen
Er zijn goede modellen van de stikstofuitstoot en -depositie. Computerprogramma’s die op basis van meetgegevens en berekeningen de problemen laten zien. Critici willen dat de uitstoot per boerderij bekend wordt, en waar die uitstoot dan terecht komt, om gerichte maatregelen te nemen. Dat kan nooit. Erisman, recent op Foodlog: ‘Op veel gebieden vinden we het heel gewoon om modellen te gebruiken met vaak grote gevolgen.’ Economische modellen bepalen economisch beleid, algoritmen bepalen wat we te zien krijgen op sociale media. ‘Waarom is er dan zoveel emotie rond het gebruik van modellen binnen de stikstofproblematiek?’ Over stal-innovaties die de stikstofuitstoot op papier verkleinen, zijn diezelfde critici vaak wel positief, maar in de praktijk werken ze niet.
14. Hoe je met minimale inspanning zo veel mogelijk oplost
Erisman en collega’s schetsten in Naar een ontspannen Nederland een manier om niet alleen het stikstofprobleem op te lossen, maar ook problemen rond schoon water en klimaatverandering. Om met maximaal maatschappelijk rendement al die problemen op te lossen, stellen ze acties voor waar die het allergrootste effect hebben. Dan hoeft er in totaal zo weinig mogelijk te gebeuren om de doelen te halen.
15. To do-list voor levensvatbare en natuurvriendelijke boerderijen
Er is geen one size fits all-oplossing. Per gebied moeten de boeren en lokale partners samen kijken hoe het milieuvriendelijk kan en toch winstgevend. Op Schiermonnikoog ontdekte Erisman de optimale to do list waarmee de overheid haar (stikstof)miljarden het beste kan inzetten:
– Begin bij de boer. Geef hen een doel en een stok achter de deur: zoveel procent minder stikstof, anders volgt opkoop.
– Haal er andere lokale partners bij, zoals supermarkten, gemeenten, toerismebureaus.
– Zet met al die partners samen een stip op de horizon: compenseren we de inkomsten van minder koeien en meer natuurbeheer met eigen kaas, met toerisme en/of met bijvoorbeeld een coöperatie met burgers zoals de 22 herenboerderijen die 9000 mensen van lokaal voedsel voorzien?
– Zorg voor onafhankelijke kennis en advies om die doelen te halen. Dat is doorgaans niet bij de (Rabo)bank of FrieslandCampina, maar bij wetenschappers van kennisinstellingen of adviesbureaus.
– Zorg voor regie- en uitvoeringscapaciteit – personeelstekort bij bijvoorbeeld provincies kan roet in het eten gooien.
– Zorg voor financiële middelen en KPI’s: meetbare prestatieafspraken.
– Ga in overleg met marktpartijen hoe zij een markt kunnen ontwikkelen voor duurzame producten.
– Vertrouw de boeren. Als voldaan is aan al deze randvoorwaarden kunnen zij echt toe met minder regels over bijvoorbeeld toepassing van specifieke technologieën.
16. Verdeel ook landbouwsubsidie anders en stel eisen aan supermarkten
Randvoorwaarde om met dit lijstje echt ver te komen, is dat de overheid ecosysteemdiensten – zoals schoon drinkwater en vruchtbare grond – een prominente rol geeft bij het verdelen van landbouwsubsidies en prestatiedoelen. Geef subsidie voor natuurbeheer op en rond de akkers. Stel bijvoorbeeld verplicht dat supermarkten een bepaald aandeel duurzaam voedsel verkopen en maak dat aandeel steeds groter. Ook in handelsverdragen en importbeleid moet centraal staan dat duurzaam voedsel de norm wordt.
17. Ook erfbetreders moeten zich aanpassen
Behalve boeren moeten ook andere bedrijven in de agroketen zich aanpassen. Zo moeten zogeheten erfbetreders als voerleveranciers, insecticidenverkopers en allerlei adviseurs zich gaan richten op andere verdienmodellen dan volumegroei.
18. En als consument moeten we ook meedoen
Consumenten moeten accepteren dat voedsel 10 tot 20 procent duurder wordt, maar daar moet tegenover staan dat zij minder belasting betalen. Er is namelijk minder natuurbeheer nodig als stikstofdepositie en andere milieuproblemen afnemen. Sterker nog: de verborgen kosten van agrovoedselsystemen bedragen zo’n 10 procent van het wereldwijde bruto binnenlands product (FAO, nov. 2024).
19. De hamvraag: wat willen we nou eigenlijk met onze landbouw?
Met ons allen moeten we ons afvragen wat we willen met de landbouw. Willen we de tweede exporteur van de wereld zijn, eenmaal op een rijtje gezet wat ons dat kost aan landgebruik, vervuiling en mestoverschot? Is een vrije markt voor voedsel wel zo gewoon? Biodivers boeren (Erisman schreef er een boek over met Rosemarie Slobbe) is arbeidsintensief. Een voedselbos heeft de hoogste opbrengst per hectare, maar die moet wel met de hand geplukt. Dat kost veel geld, of je moet mensen uitbuiten, zoals nu ook in kassen en slachterijen gebeurt.
20. Waarom zetten we niet samen onze schouders eronder?
Erisman schrijft in het eerder geciteerde artikel op Foodlog: ‘Waarom voeren we niet de discussie over de effecten op de natuur, biodiversiteit en de mens die we waarnemen? Waarom zetten we niet samen onze schouders eronder om een gezond landbouw- en voedselsysteem te creëren waarvan iedereen beter wordt, inclusief de boer?’

Wil je nog meer betrouwbare en complete informatie over stikstof? Download gratis het stikstofdossier op biomaatschappij.nl.
Op mijn webpagina Gezond en duurzaam voedsel staan alle artikelen die ik maakte over colleges uit de cursus De urgentie van een duurzaam voedingspatroon bij Hovo Amsterdam aan de VU.
Stel bijvoorbeeld verplicht dat supermarkten een bepaald aandeel duurzaam voedsel verkopen en maak dat aandeel steeds groter.
“Dan hebt u blijkbaar geen kennis van economie. Dat is Vraag en Aanbod
De Markt wordt bepaald door Vraag. Feit 1: Die vraag is er (vooralsnog) gewoonweg niet.
Feit 2: In NL is de Markt Bio van 2 naar 4 % van totale consumentvraag gegroeid. Amper dus.
Feit 3: met afgelopen Inflatiejaren 2022-2025 is Bio markt in NL gedaald
Feit 4: vooruitzicht 2025-2028 laat zich zeker niet aanzien dat deze stagnering/krimp in Bio zich weer zal herstellen. Met oog op OorlogsSentiment, EU industrie die op omvallen staat, ENERGIEcongestie die in NL de Fabrikanten doet vertrekken naar buiten NL, zelfs vaak buiten EU, bijv VS/USA of import uit China.
Misschien is dit artikel ook interessant voor u? De supermarkten ontkennen dat ze veel macht hebben, maar ondertussen…
https://riannelindhout.nl/gezond-en-duurzaam-eten-banken-en-supermarkten-hebben-de-sleutel/
Mooi overzicht. Twee opmerkingen erbij:
– de 20 miljard was zeker niet alleen bedoeld voor opkoop maar voor de brede, integrale aanpak op natuur, klimaat en water in het landelijk gebied. Erisman weet dat dus het lijkt me sterk dat hij dit zo gezegd heeft.
– De mythe van ‘nooit meer honger’ van Mansholt is heel goed weerlegd in ‘ Het landschap, de mensen’ van Auke van der Woud. Het beleid is van meet af aan gericht geweest op export als verdienmodel.
Klopt hoor! Ik heb dat zelf zo opgeschreven. Iets te kort door de bocht wellicht. Nou ja…. vooralsnog is opkoop wel het enige wat er concreet lijkt te gebeuren. Maar dat andere wat u zegt, dat zou inderdaad geweldig zijn!
Utopia. De mensen willen goedkoop voedsel. Het liefst dierlijk.