De kiem voor de stikstofcrisis werd gelegd in 1913. Toen werd de stikstofkunstmest uitgevonden. Het vreet energie om het te maken en het schaadt de natuur. Maar zonder deze kunstmest kunnen we maximaal 4 miljard mensen voeden, laat staan de 8 miljard die er nu zijn. Toch kunnen we met veel minder toe. Paradoxaal genoeg zou dat zelfs miljoenen hongerdoden schelen.

College op de VU | Harry Aiking (Foto Karijn Kakebeeke) was tot 2014 hoofddocent Sustainability & Food aan de VU, maar blijft na zijn pensioen aandacht vragen voor een probleem dat mens en natuur bedreigt. Afgelopen najaar verzorgde hij bij Hovo Amsterdam aan de VU de cursus Een eenvoudige doch duurzame maaltijd?. Dit artikel gaat over zijn openingscollege.
Verontreiniging en uitputting
De kern van bijna alle duurzaamheidsproblemen rondom landbouw is kunstmest. Sinds dat na de Eerste Wereldoorlog steeds meer en goedkoop voorhanden kwam, produceert de westerse mens steeds meer dierlijk eiwit. Met gebruik van steeds meer voedsel dat we ook zelf hadden kunnen opeten. Voor deze omslachtige voedselproductie gebruikt de mens 30 procent van het beschikbare land, 70 procent van het zoetwater en 20 procent van het totale energiegebruik – heel veel aardgas. En bij dat alles ook veel pesticiden. Verontreiniging is het gevolg, en uitputting: op de lange duur kan de bodem door kunstmest namelijk minder goed voedingsstoffen vasthouden.
Kunstmest bestaat voornamelijk uit stikstof uit de lucht, die met een chemische reactie wordt omgezet in een stikstof-vorm die planten kunnen opnemen. Die reactie kost heel veel energie: tot 1913 konden bijna alleen bepaalde bacteriën en de bliksem hem tot stand brengen. Zo was er maar mondjesmaat stikstof beschikbaar voor planten om te kunnen groeien. Nu is het onbeperkt beschikbaar en dat werkte de explosieve stijging van de wereldbevolking en de veestapel in de hand. Wij, ons vee en alle andere organismen bestaan voor 8 procent uit stikstof. Het zit in al onze eiwitten en in ons DNA.

Soorten in zee stikken
Stikstofkunstmest maken kost heel veel (fossiele) energie. Als het eenmaal op het land is gestrooid, eindigt een aanzienlijk deel via het oppervlaktewater in zee. Daar weten algen er wel raad mee. Een groen waas van algen ontstaat bij kustzones, bijvoorbeeld te zien in de Noordzee op satellietfoto’s bij het weerbericht. Na afsterven ruimen bacteriën de algen op. Die bacteriën gebruiken daarbij alle zuurstof uit het water, waardoor het andere leven sterft. Dat is een aderlating voor de biodiversiteit daar, omdat 80 procent van de soorten in zee in de ondiepe kustzone leeft.
Aiking laat een kaart zien van enorme zuurstofloze gebieden in de Golf van Mexico, waar de uitgespoelde kunstmest van de corn belt terechtkomt: het gebied in de VS waar veel maïs wordt verbouwd. ‘Ik heb er gewoond, je kunt daar dagenlang rijden zonder iets anders te zien dan maïsvelden.’ Het gewas neemt gemiddeld de helft van de toegediende kunstmest op. De rest eindigt via de rivier in zee. In de Oostzee is de dode zone nog groter.
En op het land worden ze verdrongen
Ook de soortenrijkdom op land lijdt onder stikstof, maar dan vooral vanwege de dierlijke mest uit grootschalige veeteelt. Door afbraak van mest door bacteriën ontstaat ammoniakgas (NH3). Dat is ook ‘reactieve’ stikstof die planten kunnen gebruiken voor groei, net als kunstmest. Het gas veroorzaakt verderop zure regen en zo bemesten we feitelijk onbedoeld de hele natuur. Snelgroeiende planten, die deze meststof snel kunnen opnemen, verdringen dan andere soorten in bijvoorbeeld bossen.
‘We hebben onszelf gegijzeld met kunstmest’
Aiking maakt een verrassende vergelijkging tussen klimaatverandering en het stikstofprobleem. ‘We hebben de koolstofkringloop opgejaagd met onze uitstoot van broeikasgassen, door de verbranding van koolstof die miljoenen jaren lag opgeslagen in de vorm van olie, kool en aardgas.’ Daardoor warmt nu de aarde op en dat krijgt inmiddels veel aandacht. ‘Maar we hebben de stikstofkringloop, die van nature vrij traag gaat, nog veel meer opgejaagd. Het enige wat niet sneller gaat, helaas, is het maken van goed beleid om dit alles te stoppen.’
‘We hebben onszelf gegijzeld met kunstmest’, concludeert Aiking. Als we ermee doorgaan, sterven steeds meer soorten planten en dieren uit én warmt het klimaat rampzalig ver op. Maar als we ermee stoppen, dan loopt het aantal mensen weer heel snel terug de hooguit vier miljard die kunnen bestaan op de natuurlijke stikstofkringloop.’ Dat wil ook niemand. Gelukkig kan het ook anders.

Top 3 urgente milieuproblemen: klimaat níét op 1
Aiking verwijst naar onderzoek van Johan Rockström van de Stockholm University, over de nine planetary bounderies. Rockström en collega’s brachten de draagkracht van de aarde voor door mensen veroorzaakte milieuproblemen in kaart.
Opvallend: de uit balans geraakte stikstofkringloop ‘weegt’ bijna 3,5 keer zoveel als de ecologie aankan, terwijl klimaatverandering door broeikasgas de veiligheidsgrens met ‘slechts’ een factor 1,1 tot 1,5 overschrijdt en geel blijft op het diagram. Met stip op nummer één staat biodiversiteitsverlies, dat ruim tien keer de draagkracht van onze planeet overschrijdt en oranje kleurt. Tien keer de draagkracht betekent: het gaat tienmaal sneller dan ecosystemen zich kunnen aanpassen en weer in evenwicht kunnen komen.
Het probleem van de afnemende biodiversiteit komt enerzijds door het kappen van met name regenwoud. Dat gebeurt vaak om er soja te kunnen verbouwen dat hoofdzakelijk veevoer wordt. Anderzijds neemt de biodiversiteit af doordat de mens de stikstofcyclus heeft aangejaagd met kunstmestproductie. Het teveel aan reactieve stikstof verstikt veel soortenrijkdom. (Waarom is verlies van soortenrijkdom erg? Lees mijn artikel Biodiversiteit is gratis. Maar het verlies kost nu al miljarden) ‘Dat we zo veel aandacht geven aan de opwarming van de aarde is mooi, maar de stikstofcrisis is urgenter.’
Omweg via een koe
Aiking wijst erop dat de top drie van milieuproblemen – versneld biodiversiteitsverlies, versnelde stikstofkringloop en versnelde koolstofkringloop/klimaatverandering – nauw samenhangt met ons voedsel. En met intensieve veehouderij in het bijzonder. ‘Als we onze voedselgewassen rechtstreeks opeten, en niet meer op zo’n grote schaal als nu de omweg laten maken via een koe, varken of kip, scheelt dat gigantisch.’ Verreweg het meeste voer dat een dier eet, wordt geen vlees of melk, maar mest. Een gezonde Hollandse koe geeft gemiddeld bijna 9000 liter melk per jaar. En 26.000 liter poep en plas.
Diervoergewassen – verbouwd met de gebruikelijke kunstmest en pesticiden – beslaan een derde van het wereldlandbouwareaal, ongeveer het landoppervlak van Europa. Als we al die soja en dat graan zelf opeten, kunnen we één tot twee miljard mensen extra voeden, terwijl toch de druk op soortenrijkdom en klimaat afneemt door de kleinere veestapel.’
Helemaal vegetarisch hoeft niet
Helemaal weg hoeft die veestapel niet. Op berghellingen waar we niet bij kunnen met onze tractoren, of op drassig Nederlands grasland, kunnen alsnog koeien blijven grazen. Ook kunnen we vee voeren met reststromen uit de voedingsindustrie. ‘In Nederland gebeurt dat al voor de helft, mondiaal is het 20 procent. Vegetarisch worden hoeft dus niet, maar drastisch minderen met dierlijke producten is beter voor de aarde. En ook voor onze gezondheid.’

Het ideaal van Aiking:
> Eet minder. Overconsumptie in rijke landen bedraagt zelfs meer dan de ruim 30 kilo voedselaankopen die Nederlanders jaarlijks per persoon weggooien. We kunnen gemiddeld toe met 30 procent minder eiwit. In Nederland eten we er veel meer van dan we nodig hebben. En eiwit bevat evenveel calorieën als koolhydraten (suikers).
> We kunnen nog eens 30 procent van de dierlijke eiwitten die we gemiddeld eten vervangen door plantaardige eiwitten uit peulvruchten en andere planten. ‘Alles wat leeft bevat eiwit. Een typische studentenmaaltijd van pizza, bier en koffie toe, bevat zowat genoeg eiwit voor een week’, grapt Aiking.
> Haal de overige 30 procent van de dierlijke eiwitten die overblijven in je menu uit biologisch gehouden of scharreldieren, zodat dierenwelzijn sterk verbetert.
‘De vlees- en zuivelconsumptie moeten terug naar het niveau van de jaren 50‘
Het komt erop neer dat de vlees- en zuivelconsumptie terug moeten naar het niveau van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Momenteel leven er zo’n 8 miljard mensen op de aarde. Volgens de prognoses van de Verenigde Naties stevenen we af op zo’n 9,7 miljard in 2050. Die hebben ook nog eens een hogere gemiddelde levensstandaard, lees: meer vraag naar dierlijk eiwit. Volgens de VN is er in 2050 bijna dubbel zoveel vraag naar gewassen als nu. Die verdubbeling komt voor een belangrijk deel door de toenemende veeteelt.
Voedselprijzen stijgen, honger neemt toe
Wat er gebeurt bij zo’n stijgende voedselvraag: de prijs stijgt. Adviesbureau KPMG berekende al in 2012 dat de voedselprijzen tot 2030 met 70 tot 90 procent kunnen stijgen. Aiking denkt dat honger de komende jaren een groot issue wordt. En niet alleen in Afrika. ‘In Groot-Brittannië gaan nu al vier miljoen mensen dagelijks met honger slapen, dat is 6 procent van de bevolking. Elke procent prijsverhoging jaagt wereldwijd 100 miljoen mensen extra de honger in.’ En tegelijk, zegt Aiking, betalen we eigenlijk te weinig voor voedsel. ‘Wij wentelen een hoop kosten af op het milieu en op toekomstige generaties.’

Meer efficiëntie, minder afval, maar vooral: minder vee
Hoe dan ook, om aan de verwachte vraag te voldoen, moet er de komende drie decennia in zijn totaliteit meer voedsel beschikbaar komen dan in de afgelopen tien miljoen jaar. Hoe kan dat, zonder de aarde compleet uit te putten? Er valt veel te winnen door meer efficiëntie en minder afval, maar verreweg de grootste winst zit in minder vlees en zuivel eten. Het baart Aiking grote zorgen. ‘De politiek blijft de urgentie onderschatten. Politici zijn meer bezig met de vraag of ze wel herkozen worden. Minder productie en minder consumptie is een boodschap die zij niet aandurven, maar de druk stijgt.’ Aiking adviseert om niet te wachten op de politiek. Begin zelf. Eet meer plantaardig, minder vlees én zuivel. ‘Dat is niet alleen duurzamer, maar nog gezonder ook.’
Wist je dat:
– Alle katten en honden in de VS jaarlijks evenveel vlees eten als de gehele Franse bevolking?
– Nederland een uniek land is? Driekwart van wat wij eten, komt uit het buitenland. Driekwart van wat wij produceren, is voor de export. Dat is nergens anders zo.
– Nederlanders het minste plantaardig eiwit eten van alle Europeanen? Door met name onze hoge kaas- en zuivelconsumptie zijn we in Europa nummer 2 in de consumptie van dierlijk eiwit, na Frankrijk (data uit 2015).
– Van alle gewervelde landdieren (op basis van het totaalgewicht) nog maar 5 procent in het wild leeft? 30 procent is mens en 65 procent is vee (kippen, varkens, koeien, schapen, geiten). Als de veeteelt blijft groeien zoals nu, is het in 2050 nog maar 1 procent wild, 27 procent mens en 72 procent vee.
– Voor het maken van een kilo dierlijk eiwit zes kilo plantaardig eiwit nodig is? Wel 85 procent van dat plantaardige eiwit zet het dier om in ammoniak.
– Kweekvlees geen oplossing is, omdat je daarbij net zo’n groot verlies hebt.
– 43 procent van alle energie die nodig is om brood van gezaaide graankorrel tot in de winkel te brengen, zit in het maken van de kunstmest voor de graanteelt?
– De veestapel 40 procent van de wereld-graanoogst opeet? En 70 procent van de soja? Voor elk graanschip dat in 2022 na veel getouwtrek van Oekraïne naar hongerig Afrika mocht varen, voerde Nederland er meerdere op aan de veestapel.
– Minder veeteelt niet alleen honger en destructie van het milieu vermindert, maar ook: antibioticaresistentie (80 procent van de antibiotica wordt aan vee gegeven), zoönose-ziekten als SARS en Q-koorts, watertekorten enzovoort.
– Dit verhaal niet nieuw is, wel steeds meer aandacht krijgt, maar nog steeds niet genoeg.
– De EU al in 2018 een eiwitvisie presenteerde en alle lidstaten ook een eigen plan moeten maken? Nederland moest het in 2020 klaar hebben, maar het is er nog niet. Politiek ligt het erg gevoelig, ondanks alle kennis en rechterlijke uitspraak die in 2019 de stikstofcrisis ontketende. Eigenlijk biedt dit college uitstekende contouren voor dat nationale eiwitplan.
Dit artikel is onderdeel van mijn artikelenserie naar aanleiding van de cursus over een duurzaam voedselsysteem, die Harry Aiking in het najaar van 2022 voor de derde keer verzorgde bij Hovo Amsterdam aan de VU. Op mijn webpagina Gezond en duurzaam voedsel staan alle artikelen over colleges uit deze cursussen. Hiermee probeer ik te ontdekken en uit te dragen hoe een duurzaam voedselsysteem eruit kan zien.